top of page

Een nieuw verhaaltje op mijn blog: Uilskuikens

De zomer was vroeg dit jaar. Begin juni en de temperatuur rees al boven de 27 graden C.. Het was warm in de coupé. Deed de airco het eigenlijk wel? Gelukkig had ik een vierzitsplaats voor mezelf alleen. Dat duurde echter niet lang. In Alkmaar werd het veel drukker en ineens plofte er een tweetal jongens en een meisje naast en tegenover me neer. Een sterke kauwgumlucht vergezelde hen. 17 Jaar, ouder waren ze zeker niet. De leeftijd van mijn zoon. Mijn interesse was dan ook direct gewekt. Waarover praten 17-jarigen?

De extreme geslotenheid van mijn zoon maakte dat ik nu een en al oor was, uiteraard zonder dat te laten merken. Met een neutrale blik keek ik uit het raam. Ze zaten op het ROC, waren op weg naar een feest in Amsterdam en waren, naar eigen zeggen, zenuwachtig. Er werd besproken hoe de begroeting zou plaatsvinden, hoe ze zich zouden voorstellen, dit allemaal begeleid door puberachtig gelach. De jongen naast me sloofde zich nogal uit in “leuk-doen”. Het werd me allemaal wat teveel.

Ik sloot me voor hun drukte af en verzonk in dagdromen over de bijzondere dieren die die dag mijn pad gekruist hadden: een lijster, druk fourragerend met een bek vol wormen, ik was verbaasd over mezelf dat ik direct wist dat het een lijster was, naar mijn beste weten had ik er nog nooit eentje in het echt gezien, een paar jonge meeuwen op een binnenplaatsje, ik wist niet wat ik zag, hoe kwamen die daar? Een vrouw kon het me vertellen; een meeuw had gebroed in een plantenbak. En tenslotte de glazen bak in de recreatiezaal van het verpleeghuis met daarin drie kuikentjes. Nog helemaal donzig, op de vleugeltjes en het staartje na; daar zaten al echte veren. Ze scharrelden rond in de bak, met hun pootjes in het zaagsel krabbend en driftig pikkend met hun snaveltjes. Bij de herinnering voelde ik dat er een glimlach om mijn mond verscheen, het waren zulke aandoenlijke beestjes.

“Vindt u ook niet, mevrouw”, hoorde ik opeens luid en duidelijk naast me. Ik schrik op, kom van ver, en kijk in het knappe gezicht van de jongen naast me. “O! Sorry, ik heb helemaal niet geluisterd”, zeg ik, naar waarheid. We lachen naar elkaar. “Maar nu heb je me wakker geschud, nu ga ik opletten!”, grap ik nog. Inderdaad was het vanaf dat moment veel lastiger me af te sluiten voor hun gesprek. Zo ik begreep ik al snel dat de jongen naast me zijn OV-studentenkaart vergeten was. Er werd overlegd wat te doen als er controle zou komen. Uiteindelijk hoopten ze maar dat ze niet gecontroleerd zouden worden. IJdele hoop want niet veel later ging de tussendeur van de coupé open en hoorden we: “Uw plaatsbewijzen alstublieft!”.

Tegenover en naast me ontstond een nerveuze stemming. Er werd nu niet meer uitbundig gepraat, de ogen schoten wat ongemakkelijk heen en weer. Ik merkte dat ik plaatsvervangend zenuwachtig werd. Eindelijk was de conductrice bij ons aangekomen. “Neem me niet kwalijk, ik kom zo terug, even de deuren sluiten”. En weg was ze weer. Het leek wel of het nog warmer werd. De trein stopte en ging weer rijden. De conductrice kwam terug. Nu had de oude man aan de andere kant van het gangpad nog een vraag. Het beantwoorden ervan behoefde nogal wat tijd. De spanning bij de zwartrijder naast me nam voelbaar toe.

Eindelijk dan, daar kwam het: ”Uw plaatsbewijzen, graag”.

“Ik ben mijn OV-kaart vergeten” zei de jongen, eenvoudig. Hij bladerde wat in zijn portefeuille alsof hij zojuist ontdekt had dat de OV-kaart er niet in zat. “Goed, dan zal ik een kaartje voor u uitschrijven”, zei de conductrice. Ze pakte een opschrijfboekje en pen, noteerde naam, adres en het nummer van de ID-kaart van de jongen.“Waar ben je ingestapt?” vragend keek de conductrice de jongen aan. “In Heiloo”, antwoordde hij. “ “Enkele reis of een retourtje?” “Een retourtje, ik moet nog terug”.

“Reizen zonder geldig vervoersbewijs geldt als een strafbaar feit. Ik moet u dan ook enkele vragen stellen. U bent niet tot antwoorden verplicht en u mag de hulp van uw raadsman of advocaat inroepen”. Verbluft keken we, de 17-jarigen en ik, de conductrice aan. Ik schoot in de lach. Maakte ze een grapje? Maar nee, het was menens. De vragen werden gesteld en het treinkaartje werd uitgeschreven. Binnen enkele dagen zou een acceptgiro bij de jongen op de mat vallen. De conductrice borg haar pen en opschrijfboekje op, wenste ons een fijne dag en vertrok. We keken elkaar aan. Wat was dit?!

De moeder in mij ontwaakte en ik hoorde mezelf zeggen: “Wel betalen, hoor, anders krijg je nog een boete ook en wordt het alleen maar meer”.

“Ik heb al een boete”, zei de jongen: “Euro 50,00, plus het treinkaartje, ik moet euro 66,60 betalen!”. Ik heb met hem te doen. Van mijn zoon weet ik hoe hard die tieners moeten werken voor hun centjes. Ik bedenk me dat hij waarschijnlijk zijn reisgeld terug kan vragen bij de NS. De jongen haalt zijn schouders op. “Ik maak me niet druk, hoor”, zegt hij, nonchalent glimlachend. Die manier van doen komt me bekend voor; stoer, onverschillig maar o zo kwetsbaar. “En die uitgeschreven bon, dat is nu je treinkaartje, daar kun je ook op terugreizen” zeg ik, als ware hij mijn zoon. “Ja, maar ik heb Heiloo gezegd en ik moet naar Alkmaar, een station verder”.

Daar heb ik niet van terug. Je denkt slim te zijn, maar je bent het niet. Station Sloterdijk wordt omgeroepen. Ik ben er. Ik zeg de jongelui gedag en stap uit. Op de fiets terug naar huis denk ik nog aan deze grote uilskuikens, met een hart vol vertedering.

Marianne Pruimboom

11 juni 2018

Vind je het leuk om op de hoogte gehouden te worden van mijn schrijfsels? Abonneer je dan op mijn blog:

https://wordpress.com/sharing/atelierpruimboomblog.wordpress.com

Je krijgt dat via de mail bericht als ik iets nieuws publiceer.

Featured Posts
Recent Posts
Archive
Follow Us
Er zijn nog geen tags.
Search By Tags
  • Facebook Basic Square
  • Twitter Basic Square
  • Google+ Basic Square
bottom of page